Zoeken

De rijken komen niet naar Vlaanderen, de droom van de wever wordt opgeborgen.

  Laten we aannemen dat door ernstige stammentwisten Europa Brussel verlaat. Het is veel rustiger in Straatsburg. Vlaanderen vervalt tot armoede. België houdt op te bestaan en we worden ingelijfd bij de Nederlanders. Albert, Flip en de hele familie worden de deur uitgeschopt. Er wordt gezegd dat Fabiola in de meest armoedige omstandigheden moet overleven dat ze haar gehele hoedencollectie heeft moeten overhandigen aan de vrouw van Bart Bdw. In de anders zo drukke straten is het stil, maar de stilte wordt nu en dan onderbroken door een knal. De heer Bourgeois trekt in het kleine huisje in het Brusselse park; het doet hem denken aan het platteland. Hij is dol op tuinieren. In wat ooit het parlement was, heeft zich een geitenboer gevestigd. Het toerisme is volledig stilgevallen en elk monument staat te verkommeren. De gevangenissen zitten vol. De situatie in Oost-Vlaanderen is minder gunstig, aangezien de haven van Antwerpen sterk is gegroeid en het vroegere landbouwgebied tussen Antwerpen en Gent bijna volledig is omgevormd tot een havenzone. Na het vertrek van de Europese instellingen uit Brussel is de haven de enige bron van inkomsten geworden en de laatste hoop voor de steeds armer wordende bevolking. Religieuze sekten hebben hier de overhand. Er wordt ergens een beeltenis van een heilige gezien in de vorm van een beschimmeld brood, wat leidt tot een golf van religieuze activiteit en daaropvolgende aanvallen door de oproerpolitie, met dagelijks doden tot gevolg. Er is een wirwar van torengebouwen gebouwd om de vele werknemers van de Antwerpse haven te huisvesten. Het nieuwe Europa was de stammentwisten beu en had er met harde hand een einde aan gemaakt. Er werden afspraken gemaakt met de nieuwe heerser over de fermettes, Bart DW, en in ruil voor zijn heerschappij over de fermettes mocht hij de baas spelen. Een andere groep opstandelingen, de racisten, werden levenslang opgesloten in Melkplas, waar ze drugs kregen  hun beweging doofde uit. Ondertussen werden er grote bals gegeven in de Parijse en Berlijnse salons en was heel Griekenland opgekocht, waar de eeuwenoude spelen werden voortgezet, zoals vroeger. In de Parijse salons waren de Vlaamse mannen zeer populair, vooral bij de vrouwen die hun gespierde billen mateloos bewonderden. Ze waren de bestbetaalde lustmannengroep, hun jarenlange sporten hadden billen opgeleverd die de begerige ogen van velen trokken. Wanneer ze ouder werden, werden ze gedumpt in de fermettes.     Na vertrek naar Straatsburg heeft LA TOUT EUROPE voornamelijk Parijs als bestemming gekozen. Dit plan werd decennia geleden in werking gesteld, waarbij het centrum van Parijs armenvrij werd gemaakt. Tijdens de eerste ronde van de Franse verkiezingen jaren geleden, op een warme zonnige dag, lag links in de zon en kwam niet opdagen om te stemmen. Bij terugkomst bleek Le Pen de tweede grootste politicus te zijn. Tijdens de tweede stemronde hadden ze de keuze tussen Chirac of Le Pen, waarbij conservatisme hoogtij vierde. Sarko is hiervan een uitvloeisel, dankzij die ene luie dag in de zon. De conservatieven hebben ervoor gezorgd dat alleen de zeer rijken nog in Parijs konden wonen, terwijl alles wat arm was naar de buitenwijken werd verdreven. Straatsburg werd het middelpunt tussen Berlijn en Parijs, terwijl Brussel snel vergeten werd in de hoofden van de twee sterkste landen van Europa, alsof Brussel nooit had bestaan. Traditioneel gezien is de regio Vlaanderen een belangrijke leverancier van varkens voor de Parijse tafels. De vele boerderijen in de regio dienen als kweekplaats voor deze varkens, terwijl thuiswerk een grote vlucht neemt. De West-Vlaamse regio is relatief welvarend. In 2050 zal Noord-België voornamelijk worden gedomineerd door de haven, en de eens drassige weiden tussen Gent en de Schelde zullen de enorme bevolking die afhankelijk is van de haven moeten opvangen. In datzelfde jaar zullen de babyboomers hun soms enorme fortuinen overdragen aan hun nakomelingen, wat zal leiden tot een nieuwe klasse in het noorden van België die zal werken in de bloeiende IT-industrie. Deze klasse zal worden bediend door de nazaten van diegenen die de trein van fortuin en kennis hebben gemist, en ze zullen worden ondergebracht in enorme wooncomplexen op het voormalige Waasland. Naast deze klasse zullen er ook arbeiders zijn die met beperkte contracten werken en slechts tijdelijk in deze steden zullen wonen. De dienstverlenende industrie zal de bevolking voeden, kleden en verzorgen. Van de voedselkeet die fastfood levert aan de havenarbeiders tot de eerste hulpdiensten en de koeriers van banken en bedrijven, ze zullen allemaal te vinden zijn in de megasteden. De verbinding tussen de gebieden zal worden verzorgd door de Schelde, die de ader zal zijn die de meanderende megasteden zal bevoorraden. In de oude steden van wat eens Vlaanderen heette, zal het verleden bewaard blijven. Sommigen zullen echter betreuren dat deze exclusieve historische gronden niet langer bewoond zullen worden door wat eens Vlamingen werden genoemd. Er zijn zelfs mensen die beweren dat veel bedienden van de nieuwe rijken oorspronkelijk Vlamingen waren. Als er geen inspanningen worden geleverd om deze bevolking te overtuigen van de hedendaagse cultuur en kunsten, zullen ontevreden en ontgoochelde bewoners van de megasteden teruggrijpen naar de eeuwenoude woorden van vertroosting. In 2050 zullen de eeuwenoude steden overspoeld worden door enorme golven van de kuststeden, en er zal geen oplossing meer zijn. In 2099 zullen de nieuwe kusten worden overladen door een steeds groter wordende bevolking en zal er een beperking zijn van woongebieden. In Brugge stortte het ene huis na het andere in, de waterspiegel stond zo hoog dat het water tot in Brussel kwam. Vlaanderen spoelde weg... In de salons werd er verbaasd en verontwaardigd gereageerd op het bericht dat het eerste Europese handelshuis, dat in Brugge was gelegen, door het water was overspoeld. De dienst geschiedenis werd op het matje geroepen en er werd een commissie opgericht. Het idee om de verhoging van de waterspiegel tegen te gaan, werd verlaten. Alleen tussen Berlijn en Parijs werd een gigantische brug gebouwd waarop geleefd kon worden. Alles onder de brug werd ten prooi gegeven aan het water.. foto verf ed foto gallery VERF ED https://www.2dehands.be/q/verf+ed/

verf ed
6 0

Het wandeldoosje

Bent u een flaneur? Ik alleszins wel. Ook Willem Elsschot was een fervent stadswandelaar. Er is zelfs een boekje over verschenen: ‘U schijnt de stad niet goed te kennen?’ Hierin nemen de auteurs ons mee naar de steegjes, de etablissementen en de minder bekende plekken van Antwerpen waar hij graag vertoefde. Tijdens het flaneren is het immers een kunst om minder gekende paden te bewandelen. De edele kunst van het verdwalen, zeg maar. “Wandelen om te kijken en gezien te worden”, zegt mijn woordenboek over flaneren. Om dat laatste is het me niet te doen, wel om te kijken en te luisteren. Toch had een stadsgenote me onlangs gezien. Ik stond immers vrij onhandig op één been te balanceren. Niet omdat ik een flamingo wilde imiteren, maar er zat een steentje in mijn schoen. “Zit er een stjèj’e in?’, lachte ze me vrolijk toe in ons smakelijk dialect. Ik lachte graag terug. Twee straten verder veegde een man enkele verdwaalde steentjes op het voetpad terug richting oprit. Zoals de niet opgegeten koekjes die men na een feestje terug in de koekjesdoos steekt. Tijdens het verdere verloop van mijn flaneertocht moest ik plots denken aan een betreurenswaardig bericht in de krant. Het aantal mensen dat het werken moet staken wegens psychische vermoeidheid blijft maar stijgen. Misschien is het zoals een steentje in je schoen dat je echt niet weg krijgt. Het wandelen of functioneren wordt onmogelijk. Je zou schoen en al willen uittrappen, maar zelfs dat lukt niet. Toch is wandelen of flaneren - zonder steentje - een mogelijk hulpmiddel, zeggen kenners. Zoals men naar de kust moet voor de gezonde lucht, zo is een wandeling aan de hand van Elsschot iets dat de dokter kan voorschrijven. ‘Minstens vijf keer flaneren in Antwerpen, meermaals per jaar innemen’, staat er dan op het wandeldoosje.

Rudi Lavreysen
3 0

Lichtpuntje

Mooie lentedagen breken aan in oorlogstijd. De verhitte oorlog gaat door als de temperaturen stijgen naar ongekende hoogte. Regen en zon wisselen elkaar af net als het geluid van raketten en geweerschoten op de open vlakte. De lucht verandert van grijs naar blauw met vriendelijke stapelwolken. Een vriendelijk briesje zorgt voor een beetje vertier. Plots klinkt er weer een mortier. Een voltreffer treft het doel en laat een spoor van vernieling achter. De schade en verliezen zijn enorm aan beide kanten. Aan beide kanten zorgen hulpgeroep voor chaos, verdriet en machteloosheid. Levensverhalen worden hier beëindigd. In de omgeving van de gevechtslinie ontstaat bij veel betrokkenen een gevoel van onbehagen. Veel soldaten voelen zich verslagen. Families worden verscheurd, overal wordt getreurd. De aanhoudende gevechten worden heviger, niets of niemand wordt gespaard. Brieven aan het thuisfront leggen de zwakheden van de mens vast. Uniformen verliezen hun kracht door de geur van kruitdampen en gaten van sigarettenpeuken. Bestond het gevechtstenue maar uit een korte broek, een shirt met korte mouwen en een paar voetbalschoenen. In de verte eindigt een voetbalwedstrijd onbeslist, een applaus volgt. Loopgraven veranderen in de kleur geel door het opkomende en uitbundig bloeiende koolzaad die elke millimeter grond veroverd zonder een geweerschot. De scheidslijn tussen beide legers wordt plots overwoekert door het koolzaad. Legers en soldaten van beide kampen kunnen elkaar niet meer zien door het opkomende koolzaad. Het zicht wordt volkomen belemmerd en een staakt-het-vuren is dichterbij dan ooit. Weken wordt er niet gevochten. Broedvogels zoeken in deze weide omgeving tevergeefs naar nestmateriaal voor het bouwen van een liefdesnest. De natuur herstelt zich langzaam op alle mogelijke plekken rondom het oorlogsterrein. Het zonnetje zet het veld met bloeiend koolzaad in de spotlights. Een vlinder fladdert er vrolijk rond. Het koolwitje is op zoek naar vrede.

Jan Sluimer
46 0

Hoekjesmensen

Het aantal gelegenheden waar je nog vrij mag gaan zitten, daalt net zo sterk als de inhoud van een verfrissend glas op een snikhete zomerdag. In de meeste theaterzalen moest je al een stoel reserveren, maar nu heb je ook in de bioscoop prijs. Je boekt vooraf een zetel, waardoor de kans bestaat dat je naast een megagrote fan van megagrote popcornbakken zit. Ook in restaurants kan je beter vooraf reserveren of het is kin kloppen. Maar de kans bestaat dat ze je een tafeltje aanwijzen naast een uitgelaten groep feestvierders. Niets tegen feestvierders, maar als je zelf niet in de groep zit, voel je je als de belastingcontroleur die op een bedrijfsfeestje van de aandeelhouders van Google binnenkomt. Enkel in de kerk en in het café mag je nog vrij gaan zitten. Alhoewel, daar heb je ook charels die altijd op dezelfde kruk willen zitten en die je vies aankijken als je hun zogenaamde vaste plek inneemt. Daarom waren we content toen we in een theaterzaal voor een concert van een Belgische band met de naam van een Engelse voetbalclub vrij onze plek mochten kiezen. Nu moet u weten dat mijn vrouw en ik nogal hoekjesmensen zijn. We zitten graag op het uiteinde van een rij. Het nadeel is dat je telkens moet rechtstaan als er iemand passeert. Bij ons moest letterlijk iedereen passeren want we waren ontiegelijk vroeg om zeker te zijn van ons hoekje. Het eerste koppel excuseerde zich. Omdat ik goed geluimd was zei ik ‘Geen probleem. Wij zitten graag op het hoekje’. Achteraf bekeken inderdaad een onnozele uitspraak. Bij het tweede gezelschap meende ik dat te herhalen, maar de persoon naast me gaf me een veelzeggende blik van ‘Ik ken je, nu ga je dat opnieuw zeggen’, waarna ik ‘Geen probleem’ zei en vriendelijk lachte.

Rudi Lavreysen
21 2

Dansend naar de maan

‘I wanna thank you for letting me be myself again.’  Het meisje op de dansvloer zingt keihard met Sly & The Family Stone mee. Ze zwaait en maait wild met haar armen om haar heen en gaat helemaal in het nummer op. Joost slaat haar vanaf een afstand gade. Hij besluit nog een biertje te gaan halen. Als hij langs de dansvloer loopt pakt het meisje zijn arm vast. ‘Ik ken jou. Jij hebt toch ook in Octavia gezeten?’ Joost kijkt verlegen naar de grond. Ze trekt hem de dansvloer op. ‘Je moet dansen. Dat is heel goed voor je.’ Wat onwennig imiteert hij haar dansbewegingen. Ze brengt haar mond bij zijn oor. Hij voelt haar warme adem. ‘Ik was destijds verliefd op je. Wist je dat? Of misschien wilde ik gewoon graag verliefd zijn om in ieder geval iets te voelen. Begrijp je?’ Ze zingt weer luidkeels mee. ‘Looking at the devil, grinning at his gun.’ Hij vraagt of ze ook een biertje wil. Ze knikt. Joost loopt naar de bar en bestelt twee biertjes. Als hij terug loopt met de glazen ziet hij dat ze bij een tafeltje is gaan zitten. Hij zet het biertje voor haar neer. Ze drinkt het met gulzige teugen op. Vervolgens klopt ze op de lege stoel naast haar. ‘Kom even bij me zitten.’ Als hij naast haar gaat zitten legt ze haar hoofd op zijn schouder. Zijn lichaam verstijft. Hij probeert te ontspannen. ‘Gaat het nu goed met jou?’ Hij knikt. ‘Met jou ook?’ Ze lacht. ‘Als ik maar blijf dansen dan gaat alles goed.’ Ze trekt hem overeind. Voor het eerst in lange tijd heeft Joost weer het gevoel dat hij leeft.      

Elle Hart
2 2
Tip

De afspraak

De afspraak was vrij eenvoudig. Op het station van O. Ik was op de afgesproken tijd aanwezig en het leek die dag drukker dan gewoonlijk. De krioelende massa bewoog zich voort naar hun bestemming. Een klas gilde voorbij. De taxi draaide stationair voor een volgende klant. Een geur van vanille deed me denken aan het openbaar toilet waar de luchtverfrisser vers was achtergelaten. Melchior kwam maar niet. Inmiddels wachtte ik al twintig minuten en Melchior nam niet op. En nu? Ik besloot richting het centrum te wandelen. Eerder slenteren, de hitte van de middag werd verzengend, alsof het asfalt vastplakte aan mijn schoenen. Dorst had ik. Zal ik een muntthee bestellen bij dit café? Drie mannen keken achter hun koffie bedenkelijk naar mijn voorkomen. Zat mijn overhemd niet goed? Was het te frivool? De twijfel sloeg toe. Ik vermande me. Het zal mijn verbeelding wel zijn. De mannen doorbraken de stilte met een zacht Arabisch. Melchior belde. Waar ik was? Op een terras in het centrum van O. O? Ja, daar hadden we toch afgesproken? P.? Nee? P.? Ik weet zeker dat het O. was. Dat had je toch geappt? Niet? Je bent al in P.? Goed. Ik pak de volgende trein. Ja, ik kan er over drie kwartier zijn. Geen probleem. Kan gebeuren. Tot zo. Ik dronk mijn thee op. Betaalde en liet de goedlachse ober achter met het koekje nog onaangeroerd op het schoteltje. Adieu! De trein bood wat verkoeling. De airconditioning stond aan en de plakkerigheid maakte plaats voor comfort. De warmte had me slaperig gemaakt. Zou ik mijn ogen even sluiten? Een hazenslaapje? Ik had nog een half uur voordat de trein in P. zou arriveren. Het kon geen kwaad. De trein deed het terrein veranderen. Heuvels maakte plaats voor open velden vol hooibalen. Meneer? Abrupt kwam er een einde aan mijn gedoezelde staat van zijn. Meneer! We zijn aan het eindpunt van ons traject en gaan niet verder. De conducteur was een forse vrouw van middelbare leeftijd met een afgeleefde tas. Haastig pakte ik mijn spullen en stapte uit. Waar ben ik? R. R.? Op mijn telefoon stonden vier berichten van gemiste oproepen. Melchior en mijn moeder. Waar ik was, of ik hem wilde bellen, is er iets aan de hand?  En mijn moeder, of ik aanstaand weekend zin had om te helpen met het opruimen van de zolder. Het was al laat geworden. De volgende trein terug zou pas over een uur vertrekken. De zolder stond vol met spullen waar ik de confrontatie niet mee aan wil gaan. Het bericht van moeder deed me teruggaan naar mijn jeugd. De slepende ziekte van vader. De tijd die wegtikt in een kamer vol onuitgesproken woorden. De mooiste jaren van je leven zonder één reet te doen, behalve wachten. Op de volgende trein. Ik stapte uit in P. Geen Melchior. Met maar een paar procent in de batterij had ik nog net voldoende voor één belletje. Melchior nam op. Hij was weer huiswaarts gekeerd. Het maakte niet uit. Hij was wat gaan dwalen en had in een winkel nog een mooi boek gekocht. Daarin zou hij net gaan beginnen. Zullen we het anders volgende week dinsdag nog een keer proberen? Ik lachte. Het schuldgevoel viel als een last van mijn schouders. Dat is goed. Dit weekend ben ik bij mijn moeder en zondag ben ik waarschijnlijk kapot. Dinsdag was prima. Ik had immers toch niets te doen die dag.

Parbleu
149 5

Vette hap

In het immens populaire dorp Omnivoor gaat volgende week de wedstrijd ‘Heel Omnivoor snackt’ van start. Het is een jaarlijks evenement en een traditie en er is altijd veel belangstelling voor. Dit jaar is het al de tiende editie dat deze wedstrijd wordt gehouden. Er worden zorgvuldig tien deelnemers geselecteerd en willen hun kunsten vertonen aan het grote publiek. Het spektakel vindt plaats in een grote zaal waar voor tachtig mensen een plekje is. De zaal had wel tien keer uitverkocht kunnen zijn. Het moment is daar en ik mag als toeschouwer plaatsnemen op de tribune, de spanning stijgt. Langzaam stroomt de zaal vol met veel prominente dorpsgenoten. Het zaaltje heeft weer een perfecte uitstraling met alle toeters en bellen. De presentatie is in handen van de welbekende goochelaar Boaz en de jury bestaat uit een vijftal inwoners uit de stad die zijn gekozen. Het hoofd van de jury is natuurlijk de eigenaar van de snackbar uit het dorp, genaamd Frietje. De wedstrijd staat op het punt van beginnen op deze mooie zaterdagavond. Nog even en het startschot zal klinken. De gezichten van de deelnemers zijn gespannen en sommige lopen nerveus rondjes op hun plek. Boaz heeft de microfoon in zijn handen en vraagt aan het hoofd van de jury om tekst en uitleg over het maken van de borrelhapjes en andere instructies. Eerst worden alle deelnemers voorgesteld en om hun beweegredenen om deze keer mee te doen. Frietje pakt de microfoon over, ‘De deelnemers moeten een bittergarnituur maken van bitterballen, frikandellen, loempia’s,  kaassoulfles, vlammetjes, nasi- en bami schijven. Ze moeten van elke snack twaalf mini’s maken, de vorm mogen ze zelf bepalen. Ook moeten ze zelf ketchup, mayonaise en satésaus  maken en ik hoop op heerlijke en verrassende smaken. Ze moeten dit doen in een zeer korte tijd en er wordt veel van ze gevraagd.’ Frietje geeft de microfoon weer aan Boaz en deze vraagt aan Frietje, ‘Hoe lang hebben ze de tijd voor hun snacks en de sauzen die gemaakt moeten worden.’ Frietje zegt vol overgave, ‘Hier hebben ze zeven dagen de tijd voor.’ ‘Hoeveel tijd’, zegt Boaz en verslikt zich bijna. Frietje zegt gedecideerd, ‘Ja, ze hebben hier inderdaad zeven dagen de tijd voor.’

Jan Sluimer
30 0

Regen onderweg

De bus boldert door grote plassen water. Regen valt uit de lucht. Ik reis in de richting van mijn kot. Ik hoor nog altijd haar stem in mijn hoofd, een stem die een beetje kraakt, maar verder netjes alle emotie verbergt. Ik zet het geluid van mijn oordopjes aan, harder, het helpt niet, ik zet het uit. Pauze. "Ik moet je iets vertellen. Ik ben twee weken weg." Ik kijk Lena verbaasd aan, terwijl ze naast me zit voor extra taallessen. Ze komt uit Oekraïne en wil een beroemde filmmaker worden, net als Eisenstein. Maar in de lessen heeft ze nog steeds moeite met de taal. Dus, ik werk haar sinds kort wat bij. "Ik en mijn moeder moeten terug naar Odessa.""Waarom?""Vanwege papieren, voor ons huis en mijn school.""Kunnen ze dat niet online doen?" Ze schudt van niet. "Ik hoop dat je er veilig bent en veilig terugkomt." Ze knikt. Een wat ongemakkelijke stilte valt."Zie je je familie terug?"Ik probeer haar een beetje te troosten. Een kleine glimlach ontsnapt.Ze gaat naar een gevaarlijk gebied. "Met de bus 48 uur verderop," zegt ze. Ook voor haar school, want ze combineert haar studies hier met die van in Oekraïne. Voor als ze teruggaat. Ze wil geen tijd verliezen. Ze volgt de hele tijd online lessen, soms heeft ze zelfs gelijktijdig examens en zit ze haar examen online te maken en schriftelijk in de klas, het mag van de toezichter, zolang hij maar kan zien dat het niets anders is wat ze opzoekt. Dat zijn periodes waarin je merkt dat ze op instorten staat.  Lena heeft een bleek smal gelaat, grote ogen en een verborgen glimlach. Ik ken haar nu enkele weken. We volgen dezelfde module creatief schrijven. Ze is mooi. Maar haar geest lijkt nog onrustiger dan de mijne.  Ik toon haar nog een site met taaltips en vraag haar of ze een dagboek gaat bijhouden. Waarna ze meteen zegt dat ze dat al doet. Ik geef haar een bemoedigend schouderklopje. Zoals vrienden dat doen. "En stuur me wat foto's met het gezichtspunt vanuit je huis naar de zee," zeg ik nog snel voor we afscheid nemen. Want vorige sessie vertelde ze me dat hun flat een balkon heeft met zicht op de Zwarte Zee en op de beroemde Potjomkintrappen. Ja, dat gaat ze zeker doen. "Alleen als het buiten veilig is," benadruk ik nog. Die haven van haar is heel belangrijk, zowel voor Oekraïne als voor Rusland, en de rest van de wereld.  Het blijft maar regenen. Ik moet oppassen dat ik de controle niet verlies, emotioneel beheerst blijf, zoals mij aangeleerd is. Volhouden, niet breken, nooit niet. Net zoals zij. Er is oorlog dichtbij en ver weg in de wereld. En hier, hier zijn overstromingen, een gevolg van onze geïndustrialiseerde samenleving, net als de macht en hebzucht van zogezegde leiders die de rest van deze ellende veroorzaken.  Ik wuif de gedachten weg en zet de muziek terug aan.  "Walking On Sunshine" van Katrina & the Waves.     Fragment uit "Dagboek van een fastfood romanticus" - Work in progress

Bart Vermeer
46 2

Een vervelend fenomeen

Ik weet niet of u er last van hebt, maar ik wel. Hij zit behoorlijk in de weg. Maar zonder gaat niet, want dan is onze balans verstoord. Daarnaast is die grote teen, of dikke teen, ook een komisch ding. Samen met heel die voet waar hij aan vasthangt. U moet het maar eens proberen. Bekijk uw voeten even van nabij als u er de tijd voor vindt. Wat een raar spel is me dat toch. De truc is om met je voeten en tenen te wiebelen en dat een paar minuten vol te houden. Zo zat ik op een avond, terwijl de weerman op tv één dag mooi weer aankondigde, met mijn tenen te wiebelen. Na een tijdje kon ik een lach niet onderdrukken. Mijn vrouw keek van de weerman naar mij en zag me daar lachend zitten met mijn wiebelende tenen. “Scheelt er iets?”, zei ze. Toen ik daarna nog harder begon te lachen nam ze de telefoon om naar de dokter te bellen, want ze was ervan overtuigd dat er iets scheelde in mijn bovenkamer. Maar hij zit dus ook in de weg. Ik stoot er werkelijk overal mee tegen. Elke stoelpoot of tafelpoot in huis heeft al met mijn dikke tenen kennisgemaakt. Een vervelend fenomeen, die grote teen. En het kan altijd nog erger. Tijdens het verhuizen van het bureau van onze jongste viel het bureaublad op de dikke teen van mijn linkervoet. Het was duidelijk mijn eigen schuld zei de tegenpartij. Vloeken dat ik deed. Niet normaal. Dan maar naar de dokter. “Ik kan er niets aan doen”, zei ze. “Die grote teen is te klein om te spalken.” Enfin. Te klein om te spalken, maar groot genoeg om in de weg te zitten. Het is een teen van mijn voeten, als u het mij vraagt.

Rudi Lavreysen
15 0